Ziekte geschiedenis Osteosarcoma of botkanker

Veterinair Oogpunt

Bottumoren zijn een belangrijke oorzaak van sterfte in ons ras.

In feite komen de osteosarcoma's in de botten, die 80 a`90% van de botkankers vertegenwoordigen, 8 x meer voor bij honden van 20- 35 kg dan bij honden tot 10 kg en 60 x meer bij honden met een volwassen gewicht van boven de 35 kg .

Hierboven een röntgenfoto van osteosarcoma gelegen aan de onderkant van het dijbeen. De zwarte vlek laat de bot distributie zien, de corticale (witte lijn markeing, het periosteum van het bot) wordt onderbroken.

Hieronder een soortgelijk voorbeeld van een zwelling van de weefsels in de periferie van het bot laesie

De Verschillende bot tumoren

Het zijn meestal primaire tumoren (de eerste tumor verschijnt ingebed in het bot) en veel minder frequent metastasen (kanker uitzaaiingen in het bot vanuit een ander orgaan)

We spreken hier van een osteosarcoma, een primaire botkanker, die de overgrote meerderheid van de botkankers bij de Leonberger vormen en de ernstigste.

Maar er zijn ook andere primaire botkankers: leukemie (kanker van het beenmerg) chondrosarcoma (tumoren van het kraakbeen en ook van de platte beenderen zoals ribben en het bekken en fibrosarcoma van het bot.

Welke honden kunnen osteosarcoma verwachten en waar?

De oorzaak van deze kanker is onbekend.

Maar we zien dat het vooral voorkomt bij grote honden en met name reuze rassen, waartoe ook de Leonberger behoort.

In ons ras komt het vooral voor in de voorbenen "onder de elleboog" op het proximale (boven) uiteinde van het opperarmbeen en het distale (onderkant) van het spaakbeen.

Op de achterbenen , dicht bij de knie, aan de onderkant van het femur (bovenbeen) en aan de bovenkant van de tibia ( onderbeen)

Dit zijn de lokaties van de groeischijven (kraakbeen waar de botgroei plaats vindt) en zou kunnen wijzen op het frequenter voorkomen bij reuze rassen gebaseerd is op kleine, herhaaldelijke beschadigingen van dit kraakbeen wat zorgt voor een constante vernieuwing van de cellen.

Bot tumoren kunnen ook elders gelokaliseerd zijn: bovenkant schedel , de wervels en onderkaak.

Osteosarcoma bij grote rassen komt vaker voor bij reuen, maar dit statistisch gegeven moet nog getoetst worden bij de Leonberger, over een tijdbestek van 7 jaar over een groep leonbergers in de leeftijd van 6 maanden tot 13 jaar.

De symptomen van osteosarcoma van een poot

Het begint hinken en steunen op de andere poot door pijn, eerst onregelmatig, daarna voortdurend.

Aarzel niet om röntgen foto's te laten nemen bij kreupelheid, zeker als het dier al wat ouder is moet men niet wachten de diagnose vast te stellen.

Bij palpatie van het gebied waar de tumor zich bevindt is pijnlijk. Dit gebied veranderd (het bot "groeit") en de weke delen kunnen zwellingen vertonen en men ziet vaak de hond likken.

De pijn wordt steeds erger, ondragelijk en het is nodig medische maatregelen te nemen.

De metastasen (uitzaaingen in andere organen zoals longen) komen frequent en vroegtijdig voor.

Diagnose van osteosarcoma

Röntgen foto's van de botten

Men ziet een onderbreking van het botvlies op de Röntgen foto, een vermindering van botdichtheid, die donkerder is.

Men vind ook een ontsteking van het botvlies(periostitis) en botproductie

Het is belangrijk te benadrukken dat niet alle beschadigingen tumoren zijn bv. botontsteking wat kan genezen na een langdurige behandeling, maar laat een afwijking in het botstructuur zien door een reactie van het been vlies.

Anderzijds zijn niet alle bottumoren kanker en er zijn ook botkankers die minder ernstig zijn dan osteosarcoma, bv. fibrosarcoma, omdat het wel kwaadaardig, maar in feite plaatselijk is en zaaien zich pas veel later uit.

Bij twijfel kan men na 15 dagen nog een foto laten maken en bij voorkeur laten beoordelen door een radiografisch specialist, om tijd te besparen en het risico van uitzaaiingen te verminderen.

Andere onderzoeken

Röntgen foto's van de longen kunnen uitzaaiingen aan het licht brengen. Ze zijn waargenomen bij 10% van de gevallen met de diagnose osteosarcoma.

Maar de röntgen foto's van de longen laten slechts uitzaaiingen zien van meer dan 5 cm doorsnee, kleinere zijn vaak al aanwezig maar nog niet zichtbaar. In de maanden volgend op de diagnose osteosarcoma, krijgt bijna 100% van de honden uitzaaiingen in de longen.

Een botscan kan beter de grenzen van de tumor bepalen en ook bot uitzaaiingen opzoeken.

Het heeft zin, zolang dit mogelijk is (komt zelden voor) om chirurgisch in te grijpen en het bot te verwijderen en te vervangen met een bot transplantatie. In de praktijk blijkt dit moeilijk haalbaar.

Een bot biopsie wordt uitgevoerd wanneer Röntgen foto's niet met zekerheid de diagnose Osteosarcoma kunnen vaststellen om zodoende te voorkomen dat er onterecht wordt geamputeerd, maar het is technisch moeilijk uitvoerbaar en kan leiden tot negatieve resultaten en een conservatieve chirurgische ingreep in de weg staan (d.w.z. zonder amputatie)

De behandeling van osteosarcoma

In de praktijk is, zonder behandeling, euthanasie noodzakelijk gemiddeld 2 maanden na de diagnose van de tumor, meestal om humane redenen (slecht te verdragen, hevige pijn, uitzaaiingen in de longen, botbreuken.)

Chirurgie met behoud van het ledemaat is geïndiceerd in die zeldzame gevallen waarbij de osteosarcoma zeer vroeg stadium is ontdekt (komt zelden voor in de veterinaire geneeskunde)en het gaat om een tumor met een lage kans op uitzaaiing (gebaseerd op bot biopsie) wanneer het dier niet kan worden geamputeerd (grote leonbergers bewegen zich dan vaak al slecht) Indien de lokalisatie zich bevindt in het uiteinde van het spaakbeen kan men het aangetaste bot uit de poot verwijderen en een bot transplantatie toepassen, indien nodig tezamen met het vastzetten van het polsgewricht (het gewricht wordt geblokkeerd met een vastgeschroefde plaat) Mits de botscan een kleine lokale tumor toont, e geen uitzaaiingen zijn en de chirurg zeer ervaren is.

Bij deze ingreep zijn complicaties niet zeldzaam (terug keer van de kanker, infecties, afstoting van het getransplanteerde bot, uitzaaiingen) en leiden to amputatie of euthanasie. De overlevingsduur of overlevings kans is ook gemiddeld lager dan bij amputatie .

Met amputatie van de poot verdwijnt ook de pijn en is de kans op een langer leven groter indien er geen uitzaaiingen zijn (met name in de longen).

De prognose van de tumor zal gunstiger zijn als de diagnose en amputatie zeer vroeg hebben plaatsgevonden want metastasen zijn al heel vroeg aanwezig en verschijnen vaak na de amputatie, omdat deze in eerder onderzoek nog niet te ontdekken waren.

Amputatie is niet aan te raden indien de hond al moeite met bewegen heeft vanwege hoge leeftijd of gewicht. Amputatie van een achterpoot is beter te verdragen, omdat de hond meer moeite heeft om zicht voort te bewegen met maar één voorpoot.

Amputatie verbetert de kwaliteit van leven omdat er minder pijn is en het verhoogt enigszins de levensduur, 4 maanden met amputatie, 2 maanden zonder. 10% van de honden met osteosarcoma zijn nog in leven 1 jaar na de diagnose van de tumor.

Vanwege deze kleine kans op overleven zien veel eigenaren af van amputatie. Na de amputatie kan het weefsel van de tumor onderzocht worden en de prognose bepaald worden.

Indien het echt om een Osteosarcoma gaat is het gevaar van uitzaaiingen zo groot dat chemotherapie naast chirurgie wordt aanbevolen.

Chemo therapie bestaat vaak uit 2 tot 6 sessies van 3 weken en men gebruikt meestal Cisplatine (vaak samen met Adriamycine)

De gemiddelde overlevingskans, indien er geen uitzaaiingen zijn, is groter indien de amputatie gepaard gaat met chemotherapie, afhankelijk van de studie, is 35% tot 50% van de dieren zijn nog in leven 1 jaar na diagnose van de tumor.

Maar als het onderzoek uitzaaiiingen heeft aangetoond neemt de overlevingskans niet toe met amputatie en chemokuur, het blijft dan bij 2 maanden.

De toxiciteit van Cisplantine is ernstig en het gebruik vraagt voorzichtigheid en controle op, met name, de renale toxiciteit (nierfunctie), misselijkheid en braken, zenuw toxiciteit en matige bloedvergiftiging. Men vindt Cisplatine in de urine en ontlasting terug, die een bron van besmetting voor de mens kunnen vormen (teratogene en carcinogene). Daarom wordt het aanbevolen dat de eigenaar zorgvuldig zijn handen wast 2-3 dagen volgend op de chemotherapie.

Tot slot moet men vaststellen dat ieder geval samenhangt met de aard van de tumor, de locatie, leeftijd van de hond, metastasen, wel of geen vroegtijdige diagnose, de agressiviteit van de tumor en motivatie van de eigenaar.

Er is dus geen eenduidige behandeling van osteosarcoma.

Er is echter wel een constante pijn waardoor het zeer belangrijk is om te behandelen met ontstekingsremmers (Rimadyl, Metacam) lage dosering morfine tabletten (contramal) (daags 2 à 3 keer) morfine injecties (daags 3 à 4 keer) morfine pleisters (fentanyl, gedurende 3 dagen) zijn zeer effectief tegen de pijn.

Documentatie Neiges Chantelouve, Osteosarcoma Hawaï. Persoonlijke collectie. Reproductie verboden

Originele tekst (en beschrijvingen van een aantal leonbergers met osteosarcoma):

http://leonberg-passion.com/Leonberg-Osteosarcome.htm

vertaling Marit van Helm en Wilma kroon

TEMOIGNAGES

PREMIER CAS D'OSTEOSARCOME
Notre Léo Socrate, 10 ans 8 mois.
21 Juin 1979 - 21 Février 1990
L'ostéosarcome sur Socrate est apparu, comme pratiquement toujours, de manière inattendue. Il allait très bien et nous étions en vacances de neige dans l'Aubrac. Nous avons fait une randonnée dans la neige de 15 kms et pour un Leonberg de 10 ans 8 mois, Socrate, qui était un pro de la haute montagne et de la randonnée depuis son jeune âge, marchait encore très bien. Puis le lendemain j'ai remarqué qu'il tenait parfois le postérieur gauche en l'air, mais pas de manière constante.
J'étais à cent lieues de penser à un ostéosarcome dont j'ignorais à l'époque la fréquence dans les chiens de grand format, mais que je connaissais néanmoins parce que le setter anglais de ma tante en était atteint depuis quelques mois et qu'il en avait été beaucoup question dans la famille. Cet ostéosarcome avait été soupçonné à l'occasion d'une fracture spontanée de l'os de la cuisse (fémur), puis mis en évidence d'abord par une radiographie puis une biopsie.J'avais vu cette radio, image d'une tuméfaction énorme en position haute du fémur, ainsi que le résultat de la biopsie concluant à un ostéosarcome avec pronostic très réservé. Ces mots n'avaient alors guère de sens pour moi à l'époque.
Après trois ostéosarcomes sur mes leonberg, je ne les connais aujourd'hui, hélas, que trop bien.

Dans le cas de Socrate, j'ai conclu à des douleurs rhumatismales classiques chez un chien quasi centenaire. Nous avons repris le lendemain une nouvelle randonnée, les symptômes s'accentuant au fur et à mesure des heures. Mais Socrate n'était pas très handicapé et ne présentait pas de douleur. Dans la soirée, j'ai jugé bon de consulter un vétérinaire. Celui-ci a bien identifié un gonflement anormal du tibia dans sa partie proche du tarse, il a d'ailleurs prononcé le mot de tumeur, mais sans s'appesantir, le chien ne ressentant pas de douleur forte à la palpation. Socrate a été mis sous anti-inflammatoire (motricit).

Dans les 48 heures qui ont suivi, la douleur est allée en augmentant, les anti-inflammatoires étant sans effet. Nous avons revu le vétérinaire qui, inquiet , a alors pocédé à des radios. Un seule radio a suffi à mettre en évidence une lésion osseuse, très destructrice (ostéolytique) sur le tibia.
Bien que la radio ne soit pas nette, l'on identifie très bien que la corticale ( ligne blanche qui délimite l'os) a disparu sur une longueur importante(40% du tibia environ) et que la structure de l'os n'est plus homogène, avec des zones sombres, anarchiques.On observe ausi le gonflement du tissu mou sur la partie postérieure de la patte.





Le vétérinaire a alors procédé à un plâtrage de la patte de Socrate, j'ignore encore aujourd'hui pour quelle raison. Il a prétendu que le tarse était fracturé, cependant il nous a rédigé un courrier pour mon vétérinaire habituel (nous étions en vacances) dans lequel il ne cachait pas sa suspicion d'ostéosarcome...


Dès que nous avons pu nous dégager de la neige, nous sommes rentrés. En quelques jours, l'état de Socrate s'était dégradé. Il était devenu impossible de lui toucher la patte sans qu'il gémisse de douleur. Nous le sortions avec un harnais postérieur de fortune. A notre retour, au vu de la lettre et de la radio, notre vétérinaire, qui suivait également le setter de ma tante, nous a annoncé le pronostic. Pour lui il n'y avait plus aucun espoir.

Il était à l'époque question d'un travail avec l'hôpital de Villejuif qui testait sur les chiens des prothèses après amputation pour cancer de l'os. Nous étions partants pour tout, ignorants que nous étions de l'impasse où nous met cette terrible maladie et du peu de temps qu'elle nous laisse.
Nous avions en exemple le Setter, qui, malgré un arrêt de la chimiothérapie qu'il n'avait pas supportée, était encore là six mois après sa fracture, le tout reconsolidé, et sans avoir été amputé.
J'ai voulu donner un maximum de chances à mon chien. La radio pourtant montrait un processus déjà très avancé. J'ai pris rendez-vous avec le Dr Françoise Delisle, spécialisée en cancérologie et qui consulte aujourd'hui à l'ENV d'Alfort, au centre de radio-thérapie.
Dans l'attente du Rendez-vous, 15 jours plus tard, il a été commencé un traitement chimiothérapique sur Socrate. Il s'agissait alors du Methotrexate qui n'est plus utilisé dans ces cas maintenant. Le traitement a été donné à Socrate à l'aveugle, sans aucun bilan hématologique, sans aucun bilan d'extension de la tumeur. Très vite sont apparus les vomissements, puis les diarrhées hémorragiques, une hyper-thermie mortelle ( 42 degrés). Socrate s'est éteint d'une hémorragie interne provoquée par la chimiothérapie, 48 heures après le début du traitement, 15 jours exactement après sa première boîterie.
Si le vétérinaire a été bien léger dans sa manière de procéder, il faut bien reconnaître que la perspective d'une amputation, et surtout d'une chimio lourde sur un Leonberg de cet âge et compte-tenu de l'état déjà très avancé de la tumeur, n'était pas raisonnable. Nous regrettons seulement de ne pas avoir été mieux informés. Sans chimio et avec un traitement corticoïde approprié adjoint à des morphiniques, Socrate aurait pu couler encore quelques semaines de bonheur avec nous.Mais nous étions en 1990, la médecine vétérinaire n'était pas ce qu'elle est aujourd'hui, et nos connaissances personnelles étaient bien faibles alors.
J'ai eu l'occasion d'en parler avec le Dr Blondeleau qui m'a parlé d'un processus fulgurant dans l'évolution de ce type d'ostéosarcome. Je veux bien y croire, cependant en regardant quelques photographies de Socrate prises un mois, voire pour certaines cinq mois plus tôt, j'ai constaté qu'il ne prenait plus appui sur ce postérieur depuis plusieurs mois. La tumeur était déjà là. Les randonnées de l'Aubrac l'ont simplement fait "flamber". Aujourd'hui ce genre de signe ne m'échapperait plus.


Le setter de ma tante est mort trois ans plus tard. La fracture s'était remise, et malgré la radio, la fracture spontanée et le diagnostic du laboratoire, il n'a plus jamais été question de cancer pour lui: il est mort de vieillesse à plus de 14 ans. Ceci reste un mystère pour moi comme pour les vétérinaires à qui j'en ai parlé: arrêt inexpliqué du processsus cancéreux (ce serait bien un cas unique, alors!) ou simple erreur du laboratoire induite par les commémoratifs de la fracure et de la radio.
Cette seconde explication me paraît plus probable, puisque j'ai eu moi-même par la suite un cas analogue sur Fantin chez qui un diagnostic d'ostéosarcome a été porté suite à une biopsie, diagnostic modifié par la suite...au profit d'un fibro-sarcome du tissu mou.. qui n'a jamaisd été rékllement prouvé.
L'ostéosarcome est devenu mon obsession. Il a refrappé à ma porte deux fois depuis. Pendant des années j'ai craint qu'il ne repasse par chez moi, frappant l'un ou l'autre de mes leonbergs... Puis il est revenu, quand j'allais l'oublier, par deux fois en six mois. C'est une maladie redoutable...Et j'aimerais que ce ne soit pas une fatalité.

SECOND CAS D'OSTEOSARCOME
Notre Lucya, plus souvent appelée Lulu.
25 Mai 1995 - 22 Novembre 2003

LES COMMEMORATIFS

Les premiers signes sont apparus très tôt chez Lulu et l'expérience adjointe à des connaissances que j'ai acquises durant ces longues années de vie avec les Leonberg, m'ont rendu particulièrement attentive au moindre changement. Lulu n'a jamais boîté. Simplement, lorsque je suis rentrée un soir, elle m'attendait avec ses compagnons et soulevait par intermittence sa patte pour la replier sous elle. Elle n'avait aucune douleur à la manipulation, ni non plus à la palpation, simplement un halètement qui était différent de celui de l'excitation joyeuse, un halètement continu, le museau en l'air, quelque chose qui évoquait de manière instinctive une souffrance latente. C'est ce qui m'a interpellée et m'a conduite à consulter le soir-même . Le vétérinaire que j'ai vu ce soir-là, qui est le seul qui a pu me recevoir et n'est pas mon vétérinaire habituel, a longuement manipulé Lulu et l'a palpée sans provoquer aucune douleur ni gêne.Il n'a pas jugé bon de faire de radio et lui a fait une injection de Metacam.
Le lendemain, bien que la piqûre de Metacam (anti-inflammatoire de la famille des Ains) ait fait effet, j'ai revu l'une des vétérinaires habituelles. Une radio a été faite, extrêmement rassurante. Par la suite, pendant plusieurs semaines, j'ai été amenée à reconsulter cette vétérinaire, d'autres radios ont été faites, sans qu'aucune ne soit concluante, il est vrai, et les symptômes rétrocédaient après une seule piqûre de Métacam pendant une semaine.
Mon insistance à redouter l'ostéosarcome ne rencontrait que dérision.Nous étions en avril.!

Début mai, j'ai consulté à la Clinique Frégis. les symptômes étaient stationnaires. Les examens s'orientaient préférentiellement vers une arthroscopie en l'absence de toute image radiologique et palpation suspectes. J'avais entre temps, à force d'observations, de manipulations, restreint le champ de recherche au haut de la patte, au-dessus du coude, l'humérus en l'occurrence: c'était là que se situait une douleur, et d'où venaient des boîteries très légères, quelque part entre le coude et l'épaule. Les symptômes étant de plus en plus espacés, la perspective d'une arthroscopie sous anesthésie générale a été délaissée.

C'est seulement début juin qu'une réapparition des symptômes m'ont conduite à prendre rendez-vous pour le 10 afin de faire procéder à une arthroscopie. Peu de temps avant l'examen, de nouvelles palpations plus appuyées, plus ciblées, m'ont permis d'identifier un point très douloureux qui déclenchait une réaction très vive de Lucya, tout en haut de l'humérus, dans sa partie antérieure, juste en dessous de l'articulation. Cette douleur n'était provoquée qu'à la pression de l'os, sans aucune autre manipulation.
Lorsque nous sommes arrivées à Frégis, j'ai expliqué au vétérinaire que je souhaitais une biopsie osseuse plutôt qu'une arthroscopie. Il a procédé à la même démarche que moi et a , en effet, imédiatement décidé que l'examen qui s'imposait était , outre la radio sous anesthésie générale, une biopsie de l'os préférentiellement à l'arthroscopie programmée.

Ci-dessus, la radio de l'humérus malade. Les deux trous ne sont que les carottes des deux biopsies qui ont été pratiquées.Il n'y a pas d'image classique de l'ostéosarcome comme sur le radio de Socrate, la corticale est intacte des deux côtés. Le tissu présente des zones claires et plus sombres(il est vrai bien davantage que la radio de l'humérus droit , ci-dessous, qui lui est sain). Mais des troubles de l'imagerie peuvent également donner ces images dans le tissu osseux.. Par ailleurs les deux radios ne sont pas frappées de la même manière, le contraste est plus important sur celle du dessus que sur celle du dessous. Rien ne semble vraiment anarchique.

A l'étude de ces deux radiographies, l'examen vétérinaire a conclu à une analogie avec la panostéite des jeunes chiens, ce qui était inconcevable sur une chienne de l'âge de Lulu (8 ans).
Une infection aurait pu être possible, Lulu ayant été mordue gravement à cet endroit en février . Des anomalies près du foramen (ce qui m'a été expliqué par les vétérinaires) les ont conduits à cibler leur prélèvements dans la partie centrale de l'humérus, alors que le point douloureux était situé beaucoup plus haut.
Ce sont ces deux biopsies qui ont permis au laboratoire de Toulouse (LAPVSO) de conclure à un ostéosarcome.
C'était pour moi, tout à la fois, un espoir puisque rien ne se voyait encore à la radio, c'est que l'on en était qu'au tout début. Lulu avait donc des chances de survie plus longues après amputation.
C'était aussi une abominable révélation, la totalité de l'humérus était atteinte et sérieusement puisque deux seules biopsies avaient suffi à le montrer. Je savais par le Dr Blondeeau que, dans ce domaine, un prélèvement peut passer à côté de l'ostéosarcome et être fait dans du tissu osseux sain. Là, pour moi, il n'y avait plus de tissu sain. je savais aussi que les prélèvements pratiqués par des vétérinaires très expérimentés de Frégis n'avaient pas été faits au hasard...

Comme j'ai haï alors ces vétérinaires suffisants qui m'avaient fait perdre un temps précieux en refusant d'écouter mes craintes...

L'AMPUTATION


Est venu alors le terrible moment de la redoutable décision... Que dire des conseils éclairés, des semi-insultes, de la pesante impression d'être un monstre "dans ce que l'on s'apprête à faire", de tous ceux qui ont eu la chance de ne pas y passer et qui se permettent de juger?
C'est déjà bien difficile de le décider, il n'est nul besoin d'en rajouter.!!!C'est dans ce climat de doute, de questionnement que se sont déroulés ces derniers jours du mois de juin.

J'avais, en exemple, la chienne d'une amie, qui s'était remarquablement adaptée, et avait eu une survie de 18 mois après amputation. L'amputation, j'en étais convaincue, et je le demeure aujourd'hui, après une expérience beaucoup plus dure encore que celle de Lulu.
Il faut se faire aider de ceux qui savent pour avoir eu le courage et le respect de leur chien., de le faire.J'étais prête également pour la chimiothérapie: six séances de Cisplatine à 500 euros environ la séance, sous la haute surveillance de la Clinique Frégis, malgré mon vécu douloureux avec Socrate.

Je doutais de la biopsie ayant été très lourdement échaudée avec Fantin chez qui une analyse histologique de prélèvements osseux avait conclu un peu hâtivement à un ostéosarcome alors qu'il s'agissait de tout autre chose.Dans le cas de Lulu, pour moi il n'y avait pas de corrélation entre l'histiologie et la clinique ou les radios. J'ai donc contacté le laboratoire LAPVSO à Toulouse. Bien que je ne fusse pas vétérinaire, la responsable de ce laboratoire a accepté un entretien téléphonique de plus de 30 minutes avec moi. Pour elle, le diagnostic ne faisait aucun doute, mais elle a compris ma motivation par rapport à l'histoire de Fantin et a répondu à ma demande en faisant procéder à un second examen des prélèvements. Je tiens à rendre hommage, ici, à sa très grande écoute et au soutien qu'elle m'a apporté dans ces terribles moments.
Le second examen a confirmé le premier.
Trois jours plus tard, Lulu, était hospitalisée et amputée à la Clinique Frégis.

Le travail chirurgical a été remarquable. L'ampleur de la lésion cancéreuse a contraint à la levée même de l'omoplate. Moins satisfaisant a été le post-opératoire à la clinique où j'ai récupéré une Lucya qui n'avait pas uriné depuis 48 heures, porteuse d'un escarre, qui est sortie sur un brancard car elle ne savait pas marcher sur trois pattes. A mon sens, les soins hospitaliers post-chirugicaux, n'ont pas été la hauteur de ce que j'étais en droit d'attendre pour une pathologie aussi grave.

En réalité, une fois sortie de la clinique, Lulu, s'est immédiatement débrouillée. Mue par une diarrhée pressante, elle a, dès la première aire de stationnement, franchi une glissière de sécurité pour aller, en bon léo qui se respecte, se soulager sur le gazon.
Elle se levait sans problème, se déplaçait aussi vite que les autres chiens de la maison. Et ce, en moins de 15 jours. On m'avait parlé de chiens qui, amputés d'un antérieur, tombaient, avaient du mal à trouver leur équilibre. Je n'ai pas connu celà avec Lulu, ni non plus avec Rosine, amputée 9 mois plus tard. Pourtant Lulu n'était ni jeune, ni svelte...

Au niveau cicatriciel, en dehors d'une fièvre légère mais persistante, également liée à la canicule de cet été 2003, tout s'est très bien passé. Il a fallu prévoir un filet très aéré (pour bétail) et surtout éviter tout pansement susceptible de macération. Finalement nous avons été plus embêtés avec cet escarre ( ou ce qui a été diagnostiqué comme tel) qui a mis 4 longues semaines à guérir.

Au mois d'Aoùt, Lulu, se débrouillait comme tous nos autres chiens. Elle avait, dès le début, refusé le harnais ou quelque aide que ce soit. Elle se préférait autonome, d'ailleurs, elle se déplaçait à une telle vitesse qu'il était impossible de la suivre. C'était impressionnant et remarquable. Elle était redevenue gaie, était en pleine forme.
Je ne regretterai jamais cette amputation, même si la survie a été beaucoup plus courte que je ne l'avais espéré . Elle a, au moins, supprimé toute souffrance et c'est d'ailleurs la principale raison pour laquelle aujourd'hui, encore, je ne vois pas d'autre alternative.


Tout aurait pu continuer ainsi très longtemps, Lulu était heureuse, mangeait bien... Courant Novembre, la métastase cutanée avait atteint le volume d'un ballon de basket et demi. A partir de là, la vie est devenue plus difficile pour Lulu. Le poids de cette tumeur et son extension vers des zones vitales (trachée) lui provoquaient de l'oedème par compression des canaux lymphatiques, rendaient ses déplacements, sa déglutition et sa respiration difficiles . Les soins palliatifs ( cortisone) nous ont offert encore quelques beaux sursis.
Le 22 Novembre, Lulu ne pouvant plus se coucher car elle était écrasée par le poids de cette monstrusosité, nous lui avons permis de partir dans la dignité. Lulu aura été le premier de nos chiens que nous avons dû faire euthanasier. Jusqu'à la fin elle a gardé cette vitalité, cette énergie qui lui étaient propres et qui font que, malgré cette bien courte survie de quatre mois, nous restons persuadés que l'amputation était la seule solution, que nous avons bien fait. Mon seul regret est le temps précieux que nous a fait perdre la vétérinaire que j'avais consultée dès avril et qui s'est obstinée à ne pas croire ce que je lui disais. Peut-être que si Lulu avait été opérée deux mois plus tôt, son espérance de vie aurait été doublée.. Seulement peut-être...L'ostéosarcome est mon pire ennemi.

Texte et Documentation Les Neiges de Chantelouve - Reproduction Interdite

TROISIEME CAS D'OSTEOSARCOME

Notre Rosine, emportée par ce fléau en pleine jeunesse.
11 Septembre 2000 - 5 Juin 2004

Sur ce 3ième cas, celui de Rosine des Neiges de Chantelouve, je serai brève. C'est trop récent et surtout beaucoup trop douloureux pour que j'aie le coeur à m'étendre sur cette terrible tragédie. Je vous souhaite à vous tous qui lirez ces lignes, qui peut-être avez perdu un chien jeune d'un arrêt cardiaque subit, de n'avoir jamais, jamais , à connaître une telle épreuve.Comme j'aurais aimé que la vie de Rosine s'arrête net sur le pas de la porte, après une course folle et le sourire au museau. Nous avons souffert un martyre, elle d'abord, nous tous, les humains et les autres chiens de la maison. Tout ce qu'on peut imaginer comme descente aux enfers jusqu'au fond du fond nous l'avons vécu semaine après semaine, puis jour après jour, heure après heure jusqu'aux dernières minutes tout à la fois interminables dans l'impuissance face à la déchéance où mène le cancer, et tellement courtes quand on sait que plus jamais nous ne reverrons ce merveilleux rayon de soleil qu'était notre Rosine avant ça .

Le 4 Janvier 2004, Rosine m'attendait, assise dans son fauteuil, la patte droite levée comme elle le faisait si souvent, car Rosine s'exprimait avec ses pattes et ses yeux. Comme d'habitude je lui ai" serré la main". Elle s'est mise à hurler de douleur et je me suis aperçue alors que son poignet était très légèrement enflé. Nous avions perdu Lucya moins de six semaines plus tôt. J'ai su de suite de quoi il s'agissait. Je me suis précipitée chez le vétérinaire d'à côté, car il était trop tard pour aller chez mon vétérinaire habituel. La radio parlait déjà d'elle-même. Le véto voyait là des kystes osseux (il paraîtrait que ça n'existe pas chez le chien!). Sa consoeur qui avait géré le cas de Lulu, avec si peu d'initiative, se murait dans un silence
qui se passait de tout commentaire.. Je n'ai pas insisté, habituée à la grande méconnaissance des vétérinaires en général sur l'ostéosarcome, de totes façons la radio étéit évidente pour qui connaît l'ostéosarcome.
Le lendemain, mon vétérinaire habituel confirmait mes craintes, la radio ne faisait aucun doute...
Echaudés par la faible survie de Lulu, encouragés par notre vétérinaire qui, bien que pessimiste, donnait six mois de vie correcte à Rosine avec des palliatifs stéroïdiens, ainsi que par l'état de Rosine qui se déplaçait sans aucune boiterie et n'a plus jamais eu aucune douleur, nous avons, cette fois décidé de ne pas amputer.
Hélas, la série de radios qui suit montre assez combien ces six mois n'étaient qu'un fol espoir.

Elles s'échelonnent du 4 Janvier au 28 avril, date à laquelle nous nous sommes trouvés face à deux alternatives: l'euthanasie ou l'amputation.

A droite, membre gauche sain. A gauche, membre atteint. Les taches noires anarchiques et la zone blanche inflammatoire au bas du radius près de l'articulation sont le signe de la lésion tout à la fois destructrice (ostéolytique ) dans les plages noires et constructives ( osteogéniques) dans les plages blanches. La corticale semble intacte, mais la structure de l'os est déjà remaniée.

La suite est monstrueuse.











Aussi étonnant que celà puisse paraître, Rosine n'a jamais boîté, elle n'a plus jamais tenu sa patte en l'air, elle la posait et edéplaçait normalement. Elle ne souffrait pas non plus à la palpation, ni même quand elle se cognait la tumeur.
Nous avons fait procéder à une biopsie, car j'avais de gros doutes sur la nature réelle de cette tumeur, dont l'aspect cancéreux très évolutif était cependant indubitable. A ma demande, les prélèvements ont été adressés à deux laboratoires différents. Leurs conclusions divergentes me laissent sceptique et le doute restera toujours sur la nature réelle de ce cancer ( ostéosarcome classique? primitif ou secondaire? Métastase d'une tumeur viscérale?)
Il est vrai que les prélèvements peuvent passer à côté, que la lésion était déjà très anarchique.

Résultat Laboratoire Mialot Lagadic - Maisons-Alfort


Résultat Laboratoire LAPVSO - Toulouse.

Ce qui est certain, c'est que l'agressivité de ce cancer était indéniable.
Ces dernières radios datent du 28 Avril, un an à peine après l'apparition des premiers symptômes chez Lucya. Trois mois au lieu des six prévus!.
La tumeur était si énorme qu'elle comprimait les vaisseaux provoquant un oedème en aval, éclatant de partout, suppurant. La fièvre de Rosine ne baissait plus. Nous étions arrivés au bout de tout espoir. Il a fallu choisir et nous avons choisi l'amputation, car nous n'avons pu nous résoudre à l'euthanasie.
Cette amputation réalisée remarquablement par le Dr C W, ma vétérinaire a été malheureusement réalisée trop tard, beaucoup trop tard. Nous avions voulu que Rosine profite de son dernier hiver et de la neige qu'elle aimait tant et nous avions peur qu'elle soit moins dégourdie que Lulu.

L'opération a été un succès, nous avons trouvé dans notre petite clinique de province un personnel dévoué et compétent, et je rends hommage à toute l'équipe qui s'est relayée pour que le post-opératoire soit le meilleur possible. Rosine a très vite remangé, fait ses besoins seule, a appris à marcher, tout celà à la clinique où elle est restée 72 heures, intervention comprise. Nous nous étions lourdement trompés: en réalité,
Rosine était bien plus dégourdie encore que Lulu et tout aussi courageuse. Elle avait retrouvé son bon sourire de chien sur sa pauvre figure décharnée. Elle partait avec les autres, habillée d'un long tee-shirt pour protéger sa cicatrice. Il y a eu quatre semaines seulement de rémission.

Rosine a cessé de s'alimenter, ne pouvait plus déféquer, était en hyper-thermie ( hyperthermie typique de certains cancers) permanente. Puis son ventre s'est gonflé: elle faisait de l'ascite. L'ascite est, je le savais, ausi le signe de cancers viscéraux (pas forcément de problèmes cardiaques), un liquide rosé sortait par la peau de son ventre.
Nous l'avons tenue encore 15 jours, nous savions quelle devait être notre décision, mais ce que nous avions pu faire pour Lulu, nous n'y arrivions pas: Rosine était née chez nous, elle était encore à l'aube de sa vie, tout cela était tellement affreux.. Nous la nourrissions avec du Fortol et du Nutrigel, puis avec des injections de Glucose. Un antibiotique de 3ième génération, la Rocéphine, aidait à la maintenir à une température proche de la normale. Les patches de morphine, Durogésic, ont fait le reste. Nous ne la sortions plus que sur un brancard dans l'espoir qu'elle fasse ses besoins. En vain. Rosine, c'était évident avait des metastases abdominales.

Aidée par la vétérinaire, Rosine nous a quittés le 5 Juin 2004, à 17 H 30. Et je ne m'en remettrai jamais!



Texte et Documentation Personnels Les Neiges de Chantelouve - Reproduction strictement interdite .

Enquête Ostéosarcome chez le Leonberg
Dossier mené par Dominique Félix et Anne Voiry, éleveuses de leonbergs,
Dr Anne Thomas du laboratoire Antagène
Dr Catherine André cancérologue au CNRS de Rennes

L'importance et la monstruosité de ce fléau dans la race, mais aussi dans la gent canine, fléau sur lequel tout le monde fait silence, nous a conduites, Anne Voiry et moi-même, à mener un combat, conjointement avec la recherche scientifique, qui nous l'espérons, mènera à sinon disparaître,n tout au moins régresser l'ostéosarcome dans notre race mais aussi dans toutes les autres races ou types canins où il sévit..

Pour ma part, ce combat a commencé, peu après la mort de Socrate, très exactement en octobre 1994,
quand j'ai réalisé, suite au décès d'un Leonberg que je connaisais bien, qu'il pouvait y avoir une constante génétique.
Ce combat, il y a presque 15 ans que je le mène, notant soigneusement les cas que je rencontre,
et l'expérience de deux autres ostéosarcomes,
expériences terribles à six semaines de distance seulement,
m'a conduite à affiner mon analyse et prendre en considération également l'impact de l'environnement.

L'ostéosarcome ou cancer de l'os est une maladie terrible et fréquente qui frappe le Leonberg mais aussi bien d'autres races et même des croisés. Afin d'essayer de lutter contre cette maladie, nous avons réalisé un questionnaire qui tente de cibler au mieux, les facteurs environnementaux qui pourraient être susceptibles de favoriser l'apparition d'un ostéosarcome.  Ce questionnaire, ouvert à toutes les races touchées , est consultable à la fin de ce dossier sur l'ostéosarcome.
.Cette étude, ainsi qu'une recherche génétique chez le Leonberg,  est menée en collaboration avec le laboratoire Antagène et le CNRS de Rennes. Les données seront transmises uniquement à ces organismes et la plus totale discrétion est assurée, nous nous y engageons.

Cliquez ici pour y avoir accès

Le site d'Antagène

Le site du CNRS